De dood heeft een slechte reputatie in onze samenleving. Hij is niet welkom. We praten er liever niet over. Mensen die zover zijn, leggen we het liefst afgezonderd bij elkaar. Daar ga je dood. Niet hier, in onze samenLEVING. Hij wordt niet geaccepteerd als onderdeel van het leven. De grap is, dat deze manier van kijken naar de wereld juist leidt tot een verarming van je leven.
Begrijp me niet verkeerd: ik vind de dood doodeng. Dat zit hem vooral in het onbekende. Wat gaat er gebeuren? Gaat het proces pijn doen? Wie of wat laat ik achter? Zal het goed met hen gaan? Zullen ze mij missen? Zal ik hun nog kunnen missen?
Menselijke gedachtes en gevoelens die er mogen zijn. Het geeft aan hoeveel het voor mij betekent om te leven. Zou ik me dat zo goed beseffen als er geen dood was? Kan ik me überhaupt een wereld voorstellen zonder dood? Wie weet is dood slechts een spel dat bij het leven hoort en gespeeld wordt door onsterfelijke zielen die vergeten zijn dat ze onsterfelijk zijn, zodat ze zich echt kunnen beseffen wat het betekent om alles los te durven laten wat je dierbaar is.
Als je materialistisch, atheïstisch en/of nihilistisch ingesteld bent, is de dood een groot probleem. Dit is het enige leven dat je hebt, als het klaar is, is het ook echt klaar. Het doek valt. Geen herkansingen. Dit wereldbeeld is populair in het Westen. De wetenschappelijke methode heeft ons welvarend gemaakt en laat snel zien wat werkt en wat niet werkt. De kerk heeft haar macht ernstig misbruikt en velen waren daar klaar mee. Ik geloof wat ik kan zien, horen, voelen of analyseren.
Het is een extreem wereldbeeld en het is problematisch. allereerst omdat de wetenschappelijke methode je geen zekerheden geeft. Wat we wetenschappelijk ‘bewijzen’ kan morgen door nieuwe informatie ontkracht worden. Dit betekent dat het toch weer neerkomt op een geloof. Daarbij zitten we in een vreemde situatie: je weet dat je een ervaring hebt van het ‘hier zijn’ en je weet dat deze ervaring op deze manier een keer ophoudt. Je weet niet wanneer en je weet niet hoe, maar je weet wel dat het gaat gebeuren. Je weet ook niet waar je was voordat je in deze vleselijke vorm bestond. Of je er überhaupt was. Maar als je er niet was, hoe kan het dan dat je er nu wel bent? Hoe kan iets uit niets ontstaan?
Als we eerlijk zijn, komen we onvermijdelijk uit bij de bekentenis dat we het gewoon niet weten. We moeten er maar aan geloven. We kunnen nog zoveel weten, bedenken, bewijzen of mensen overtuigen. Uiteindelijk komt de dood ons toch wel halen. Er is geen schuilkelder of vrieskist waar hij je niet kan vinden. Hoe beter jij je verstopt, hoe enthousiaster hij je komt zoeken. Hij is blij je te ontmoeten.
Mijn lieve partner vertelde me laatst dat ze niet bang is voor de dood. ‘Ik ben benieuwd naar dat volgende avontuur’. Ik was er even stil van. Ik heb altijd moeite gehad met grote veranderingen, zag vooral de dingen die ik kwijt zou raken. Ik moet eerlijk zeggen dat de grootste veranderingen me ook de mooiste dingen hebben opgeleverd. Die ik vervolgens ook weer eens een keer op heb moeten geven. Dat is het spel van het leven. Een gestorven boom creëert de omstandigheden voor schimmels en planten om weer te groeien. Alles werkt voortdurend samen in een prachtige symbiose waarvan het makkelijk is om deze kernwaarheid uit het oog te verliezen als je er te dicht op staat. Verandering en onbekende zaken komen je toch wel halen. Hoe harder je er tegen vecht, hoe meer last je er van gaat ervaren. Ze veranderen namelijk toch wel. Het idee van controle over de stroom van het leven is een arrogante illusie.
Toch blijft het een constante rollercoaster van me dit beseffen en me weer verliezen in de dingen en mensen om me heen. Waarschijnlijk is dit precies de bedoeling. Je bent zowel hier, als dat je je kunt beseffen dat je overal bent. Dezelfde waarheid blijft zich op ontelbare manieren aan mij openbaren. Alsof het een spel verstoppertje aan het spelen is, overal om me heen. Iedere keer als het gevonden wordt, lacht het me toe en verdwijnt het weer. Soms zo subtiel dat ik nog na zit te genieten van de vangst en plotseling met mijn neus op de feiten gedrukt wordt dat de waarheid een stroom is die niet vastgehouden kan worden. Je kunt je er alleen maar in mee laten drijven. Af en toe bots je met je hoofd tegen de rand aan, maar je komt altijd wel weer in de stroom terecht. Hoe hard je ook denkt te kunnen zwemmen, op het moment dat je even op adem wil komen word je mee geslurpt.
Wat een avontuur. Hoe groter de angst en de onzekerheid, hoe groter de ontlading als je ziet wat er werkelijk is. Hoe vaker je durft te vertrouwen op een goede afloop in tijden van onzekerheid, hoe vaker je beloond wordt met het besef dat je nooit had kunnen voorspellen hoe de dingen zich op zouden lossen. Wat fijn dat je er bent. Wat fijn dat we zoveel dingen niet hoeven te weten. Wat fijn dat we zo onzeker zijn.
Reactie plaatsen
Reacties